
Jan D. Westerman, inmiddels 91 jaar, groeide op op een binnenschip en begon na zijn werkzame leven met het schrijven van non-fictie, thrillers en sciencefiction. Met dat laatste genre kwam hij op de radar van Iceberg Books, dat besloot zijn SF-werk opnieuw uit te geven. Wij vroegen hem daar wat meer over!
Na een carrière in de scheepvaart en het havenbedrijf begon u met het schrijven van verhalen. Spookten die altijd al in uw hoofd?
Ik had al heel jong de behoefte om verhalen te vertellen en om te schrijven, bij mij werd een opstel altijd extreem lang en ongeacht het opgegeven onderwerp probeerde ik er altijd een eigen draai aan te geven en er een spannend verhaal van te maken. Ik ben gezegend met een levendige fantasie en dat is het mooiste ‘speelgoed’ dat een mens kan hebben, waar je ook bent, je hebt het altijd ter beschikking. Als schooljongen schreef ik met potlood, de balpen bestond nog niet, en met een kroontjespen kon je geen druk uitoefenen voor carbonpapier kopieën, een soort feuilleton dat ik dan wekelijks bij de buren in de brievenbus stopte. Aan stof had en heb ik nog steeds geen gebrek en mijn ideaal was om later schrijver te worden. Ook lezen deed ik graag en ik verslond de boeken van Karl May en Jules Verne, vooral de laatstgenoemde, de hang naar SF zat er al jong in.
Het pakte echter anders uit, mijn ouders vonden die beroepskeuze maar niets, ‘geen droog brood mee te verdienen’ en het werd mijn tweede keuze, een scheepvaartopleiding. Ik ben een schipperszoon, op het water geboren en getogen en naast schrijven is varen mijn grote passie. In veel van mijn verhalen zoals bijvoorbeeld Storing spelen schepen en varen vaak een grote rol. Ik denk dat men in de meeste romans wel iets van de auteur zelf terug kan vinden, zo zijn mijn personages dikwijls pijprokers die van goed glas whisky houden, net als ikzelf.